House-of-the-rising-suns

Ik zie geloof ik een trekker met een BH, zei hij. Ik keek snel achterom, maar zag niets, zoals ik al meer had gemist van wat hij zei. Zijn opwinding stuwde een nergens haperende woordenstroom uit zijn mond.
Voor Jelmer was de grote dag gekomen, en voor mij eigenlijk ook. In de luchtbelletjes van zijn verhalen zweefden mijn eigen gedachten. Ik dacht aan een kamp van school: een jaar of veertien moet ik geweest zijn, toen jongens gitaar speelden en zich daaromheen groepjes vormden van kinderen die luisterden. Ik hield mezelf voor dat het maar House of the Rising Sun en Hey Jude was dat ze speelden, maar het deed niets af aan mijn gevoel dat ik ergens aftuimelde. Speel jij geen gitaar? vroeg meisje A. me nog. Ik mompelde iets om een directe ontkenning te ontlopen; beginnen over de koperblazers die ik bespeelde, of dat mijn kennis van het notenschrift volledig op orde was, dat ik wist wat kwinten en tertsen waren, ging natuurlijk niet.
Toen ik 16 werd, kreeg ik een gitaar op mijn verjaardag, maar House of the Rising Sun probeerde ik er nooit mee te spelen. Ik heb de gitaar nog steeds: ook Hey Jude is in al die jaren nooit het klankgat uit gegulpt.
Eigenlijk werd het er vanaf het bezit van een gitaar alleen maar moeilijker van. Ik kon gitaar spelen, knikte ik dan, maar vaagjes, omdat ik wist dat de volgende vraag me in verlegenheid zou brengen. Speel dan eens iets. Ik bespeelde het instrument altijd stiekem op mijn eigen manier en daar had je dus niets aan. Zo liet ik overal mijn beurt voorbijgaan.
Vanmiddag was er volop opwinding. Alles werd anders. Ik fietste met Jelmer naar de leukste gitaarwinkel in de stad. Na 12,5 jaar vaderschap, met 2 zoons, gaat er eindelijk gitaar gespeeld worden. Jelmer gaat dat doen met een echte gitaarleraar en ik hoop dat hij geen gekkigheid in zijn hoofd krijgt, zoals je als vader wil dat je kinderen het beter gaan krijgen. Ik wens hem alle Hous-of-the-rising-suns toe die hij maar pakken kan.
Op de terugweg zei hij: hoe zou Pieter zijn nieuwe broertje vinden? Ik wist dat hij begreep wat een gitaar met een man kan doen.
Even later keek hij naar hoe zijn 3/4 gitaartje in een hoes op mijn rug hing. Hij zei: Straks denken de mensen dat het een banjo is.
Tja, zei ik, dat heb ik dan weer.