Nelson Mandela

In pakweg 1997 stonden we aan de Amstel te wachten. We wachtten op een boot die bij de Stopera van wal zou steken. In die boot zat Nelson Mandela. Merkwaardig genoeg stond er verder niemand aan de kade. Aan de overkant zette de boot zich eindelijk in beweging, maakte een draai en naderde ons waarop die langs ons gleed. Mandela praatte wat met Gullit, wie anders, met de rug naar ons gekeerd. De ramen van de rondvaartboot stonden open en als een kind riep ik: Mister Mandela! Hij draaide zich om, we staken de armen in de lucht, hij lachtte en zwaaide. Onze blikken raakten elkaar en er ging een huivering door me heen. Ik stond oog in oog met het hoogste wat een mens presteren kon. We glimlachten en de boot gleed door. Wij renden de grachtengordel in om steeds bij de volgende gracht Mandela weer langs te zien komen. Nu kan ik zeggen dat dit in een uurtje was waar het om gaat: rennen om steeds weer het beste, mooiste en hoogste in de ogen te kunnen zien.