Waarom de krant zo laat komt

Fokskrant

De ochtendkrant is weer laat. Dat gebeurt meer. Soms komt die pas als we al vertrokken zijn. Ook het avondblad laat vaak op zich wachten. In het gebruik wordt de ochtendkrant soms het avondblad en andersom.
J. (7) en ik stappen op de fiets, op weg naar school. Het is guur.
Gelukkig, we hebben de wind in de rug, zeg ik.
Ja, gelukkig, beaamt J.
Ik vraag of hij het verschil goed merkt.
Ja, met de wind in de rug krijg ik altijd jeuk onder mijn oksel.
O.
Op school gekomen, trekt J. zijn laatje open en geeft me wat in elkaar gevouwen bladen.
De krant! roep ik uit. Kan ik die toch nog lezen!
Binnenin de krant staat dat er een dikke brand was en dat er een ongeluk gebeurd is. Verder is het nog leeg.
Een rustige dag, zeg ik.
J. vertelt dat hij nog wil schrijven dat er iemand dood is. Weet jij nog iemand die dood gegaan is? Natuurlijk niet opa of oma, maar een belangrijk mens.
Ik peins een tijdje over een onlangs bekende en aansprekende overledene. De paus, schiet me opeens te binnen, maar meteen ook bedenk ik dat die weliswaar opsteeg, maar dat het met een helikopter was, levend en wel.
Schrijf en teken in de Fokskrant anders dat de papen een nieuwe Paus hebben.
Nee, zegt J, dan moet ik immers wit op wit tekenen, met al die jurken, dat gaat niet.
Je kunt het gewoon in lijn doen, suggereer ik. Met een potlood.
Mwaa.
Opeens besef ik hoe moeilijk het is een krant te maken, en dat het geen wonder is dat die soms te laat is. Als je even geen bekende dode kunt bedenken, of als de jurk van de paus moeilijk met wit op wit te tekenen is, dan stappen de mensen ondertussen al op de fiets en rijden met wind mee de dag in. En als ze dan jeuk onder de oksel hebben, lees je dat niet in de krant, want daar staan alleen verhalen over tegenwind in. Maar bedenk wel dat je met tegenwind tenminste geen jeuk onder je oksel hebt.