Vanmiddag kwam ik voor het eerst mijn oudste zoon zomaar op straat tegen. Niet in onze buurt, maar elders in de stad. Hij zag me niet naderen, ondanks zijn nieuwe bril. Ik zwaaide en riep, en zo passeerden we elkaar.
Terwijl ik erover nadacht hoe bijzonder het is om op je 49ste eerste-keer-ervaringen te hebben, fietste ik onder de spoorbrug door. Tegen het licht in naderden 4 ganzen in volle vlucht. Drie vlogen rakelings over de brug, de vierde kwam recht op me af, ik dook ineen, de gans knalde met zijn kop tegen de brug, veren vlogen me om de oren en ik voelde de wind van de neerstortende vogel, die vlak naast me op de straat neerkwam.
Ik remde af, keek achter me, met bonkend hart en zag de gans opkrabbelen, de eerste stappen doen met zijn grote oranje flappers. Toen stak het dier de kop in de lucht en begon luid te gakken alsof hij zeggen wilde: welke klootzak zet hier dan ook een spoorbrug neer.
Ik trapte weer door en moest even nadenken, toen wist ik weer dat ik een minuut eerder voor het eerst mijn oudste zoon zomaar ergens op straat tegen was gekomen, en hoe bijzonder dat was.